‘Hier mag ik de beste versie van mezelf zijn’
Mohammed (Mo, 28 jaar) woont nu een maand bij Julie en Roeland. Hij heeft een heel goede klik met zijn gastgezin. “Het voelt alsof ik hier al langer ben. Het voelt echt als mijn plek.”
Een gastgezin was voor Mo een kans op meer privacy en om Nederlands te leren. “Ik was al ruim twee jaar in Nederland en sprak de taal nog helemaal niet. Daar wilde ik iets aan doen.” Nu gaat hij naar de bibliotheek om te studeren en vertelt daarna thuis aan Julie en Roeland welke nieuwe woorden en zinnen hij heeft geleerd. Zoals ‘badkamer, douche en doek en ‘vandaag ga ik met mijn vrienden naar de bibliotheek’, vertelt hij lachend.
Gebrek aan privacy
In het azc in Leiden, waar hij hiervoor woonde, deelde hij een kamer met drie anderen. Dat gebrek aan privacy vond hij geestelijk erg zwaar. “We waren daar altijd samen. Ik kon niet met mijn familie en vrienden praten, het was lastig om te slapen en met hobby’s bezig te zijn. Toen het langer duurde dan een jaar werd ik echt moe. Maar hier kan ik wel een paar jaar wachten als dat nodig is.”
“Hier kan ik wel een paar jaar wachten als dat nodig is”
Voordat Mo ging logeren maakte hij zich de meeste zorgen over de verschillen tussen zijn cultuur en die in Nederland. “Ik vond het spannend dat ik de gewoontes niet kende en vroeg me af wat ze ervan zouden vinden als ik lang uitslaap. Maar Julie en Roeland zeiden dat zij hetzelfde deden op mijn leeftijd. Soms slaap ik in het weekend uit tot het begin van de middag. Als ik dan ‘goeiemorgen’ zeg, zeggen ze ‘nee, het is geen morgen meer’ (lacht). Ik mag hier gewoon mezelf zijn, de beste versie van mezelf, dat is het.”
Elke week gaat hij nog naar het azc om vrijwilligerswerk te doen. “Ik help kinderen met tekenen en schilderen. Ik ben daar gaan helpen toen ik nog in het azc woonde, ik ben grafisch vormgever en hou van kunst. Toen ik ging logeren heb ik gezegd dat ik graag wilde blijven helpen. Ik vind het leuk en zo geef ik iets terug.”
Familiegevoel
Op de vraag of ze altijd samen eten antwoordt Mo: “Vaak wel, dat vind ik fijn. Niet bij het ontbijt, want zij staan vroeger op dan ik. We lunchen en eten ’s avonds samen, als dat uitkomt. Het is het moment waarop we elkaar over onze dag en onze bezigheden kunnen vertellen.” Verder kijken ze soms samen een film of naar het nieuws. Mo brengt ook tijd door met de familie van Julie en Roeland. “Dat heb ik negen jaar gemist. Het herinnert me aan mijn eigen familie. Ze geven me ook altijd het gevoel dat ik erbij hoor, dat ik familie ben.”
“Wat echt heel fijn is van het logeren bij Julie en Roeland is dat ik me niet meer zo eenzaam voel als ik me hiervoor voelde. Ik heb veel vrienden, maar dat is niet hetzelfde als familie, dat is een andere band. ‘Make a family everywhere you go’ las ik ergens, en ik denk dat ik mijn familie nu hier heb gevonden. Ik zal altijd contact blijven houden, ook als ik mijn eigen huis krijg, voor de rest van mijn leven. Ik voel me echt veilig hier.”
Met zijn familie in Jemen videobelt Mo wekelijks. “Mijn moeder is een klein beetje jaloers, ze vroeg me laatst ‘hoe gaat het met je nieuwe moeder?’ (lacht), maar ze is heel blij voor me en ze zegt altijd dat ik schoon en beleefd moet zijn. Mijn familie is Julie en Roeland heel dankbaar dat ze dit voor mij doen.”
“Dit land heeft zijn deuren voor me geopend”
Mo is zich erg bewust van wat er momenteel speelt in Nederland als het over asielzoekers gaat. “Er zijn veel nieuwkomers en er zijn zoveel mensen die zich zorgen maken over wie dat zijn en wat ze hier komen doen. Je hoort vaak alleen over de slechte mensen, maar er zijn ook goede mensen. Ik denk dat we elkaar beter moeten leren kennen. Niet iedereen hoeft daarvoor iemand in huis te nemen. Je kunt naar azc’s gaan, mensen ontmoeten, naar hun verhalen luisteren en te weten komen wat hun hobby’s en dromen zijn, hoe ze hun leven probeerden op te bouwen en waarom ze dat niet hebben kunnen doen, door welke omstandigheden ze hier zijn gekomen.”
“Veel mensen in azc’s kennen geen Nederlandse mensen,” vervolgt hij, “want ze wonen daar tussen andere nieuwkomers, daar maken ze vrienden mee. Als ze op straat lopen weten ze niet hoe ze zich horen te gedragen en voelen ze zich onzeker. Als je een nieuwkomer in je buurt hebt, dan kun je beginnen met gewoon ‘hoi’ te zeggen en naar diegene te luisteren; nodig ze uit om buiten een kopje koffie te drinken, wees nieuwsgierig naar ze. Dit land heeft zijn deuren voor me geopend en ik wil hetzelfde doen, mijn hart openen. We moeten elkaar kennen.”