Celine Buning (42) uit Haarlem werkt voor het Rode Kruis als projectleider bij RefugeeHomeNL.
Tekst: Anne Kleisen
Celine, wat doe je precies voor werk?
‘Ik werkte bij het Rode Kruis op het voedselprogramma dat we tijdens de Coronacrisis opstartten. Sinds maart ben ik overgezet naar RefugeeHomeNL als projectleider. Ik ben vooral verantwoordelijk voor de opschaling. Daarvoor zit ik met gemeenten en veiligheidsregio’s om de tafel om te kijken wat de signalen zijn die zij krijgen over hoe de opvang van Oekraïners gaat. Ik kijk dan hoe ik die signalen kan omzetten naar verbeteringen in het opvangproces. Van de verbinders hoor ik vervolgens hoe die verbeteringen uitpakken’.
Verlopen die gesprekken met gemeentes vlot?
‘De gemeentes of veiligheidsregio’s hebben een lastige taak te vervullen. Soms kunnen ze de druk van nieuwe vluchtelingen niet aan. Elk persoon die in de gemeente komt wonen geeft extra druk op scholing en zorg, op toekomstige huisvesting en het is meerwerk voor het gemeentepersoneel. Dus als de balans doorschiet dan geeft dit stress. Daarnaast zijn de Randstad en de vier grote steden erg populair onder Oekraïense vluchtelingen. Hierdoor is de verdeling in de opvang niet evenredig overal in het land. Soms verlopen die gesprekken met gemeentes en veiligheidsregio’s daarom niet zo vlot. Aan de andere kant vragen gemeentes toch ook aan ons of we vluchtelingen kunnen plaatsen die in hun regio al in een gastgezin hebben gezeten. Die vluchtelingen hebben inmiddels werk in de buurt, hun kinderen zitten op school. Als dan de officiële logeerperiode van drie maanden voorbij is, vragen gemeentes of we een nieuw gastgezin voor ze hebben. Zodat ze ergens anders in Nederland niet weer opnieuw hun leven hoeven opbouwen”.
Wat is het mooiste wat je tot nu toe hebt meegemaakt?
“Ik vind het heel bijzonder dat er zoveel gasthuishoudens zijn die zich opgeven voor deze doelgroep, vluchtelingen uit Oekraïne. Vluchtelingen ontvangen in je huis is een heel grote inbreuk op je privacy. Het klinkt heroïsch, maar het brengt veel issues met zich mee. Je weet niet in hoeverre je gasten beschadigd zijn door de oorlog. De een is er dichterbij geweest dan de ander. Je weet niet wat er in hun achterban, de mensen die nog in Oekraïne zijn, zich afspeelt. Het lijkt me heftig om dat als gastgezin op te nemen in je huishouden. Het mooiste wat ik heb meegemaakt is dat ik toen ik net begon op dit project twee foto’s kreeg toegestuurd via onze verbinders bij RefugeeHomeNL. Op de een stonden twee jonge jongens, eind tieners, die met hun gastgezin aan de barbecue zaten. Op de andere foto stonden twee jonge meiden van nog geen twintig, ook bij hun gastgezin. Toen dacht ik echt ‘Jeetje je zou maar die leeftijd hebben en die hele reis moeten maken vanuit Oekraïne naar hier’. Ik weet niet hoe ik had gereageerd als ik op die leeftijd Nederland had moeten ontvluchtten om duizenden kilometers verderop opnieuw te beginnen. Die foto’s raakten me echt, het was heel erg in your face, ik zag toen echt wat voor belangrijk werk we aan het doen zijn”.