Mohammad logeert al tien maanden bij Willem en Ciska: ‘Het is belangrijk dat je openstaat voor elkaar’

Tekst: Sandra Looren-de Jong - Foto: Eigen beeld
Ciska en haar man Willem wonen in Obdam. Mohammad, 20 jaar, vluchtte op zijn zestiende uit Syrië en logeert inmiddels tien maanden bij hen via Takecarebnb. “Hij is deel van de familie geworden.”
Mohammad kwam naar Nederland toen hij 16 was. “Voordat ik bij Ciska en Willem kwam, woonde ik in het azc. Ik was heel vaak alleen, want ik had daar geen vrienden en geen familie. Ik ging naar school, sportte en voor de rest deed ik eigenlijk weinig. Koken, boodschappen doen, dat deed ik allemaal alleen.”
Van de eerste ontmoeting herinnert Mohammad zich: “Ik ben met Marijke (matchmaker) hier binnen gelopen, we hebben thee gedronken en ik heb me voorgesteld en Ciska ook. Willem heeft mij een beetje het huis laten zien. Ciska en Willem waren vrij rustig. Dat vond ik prettig.”
Het is een samengesteld gezin; alle kinderen zijn volwassen en er zijn ook kleinkinderen. Alleen Mohammad woont nu bij ze, hij heeft een kamer op zolder. Kleindochter Merel (15) logeert er een paar weken om voor de hond te zorgen, terwijl Ciska herstelt van een gebroken heup.
Ruimte om te focussen op school
“Ik ben nu minder eenzaam dan in het azc, want ik heb hier veel mensen om mij heen”, vertelt Mohammad. “Dat is een groot verschil. In het azc zijn ook veel mensen, maar die komen en gaan. De mensen met wie ik woonde kwamen uit Costa Rica en China: ze spraken Spaans en Chinees en weinig of geen Engels en Nederlands. De communicatie was erg moeilijk. Nu praat ik bijna elke dag Nederlands. En ik hoef heel veel dingen in huis niet meer te doen, alleen mijn kamer schoonmaken en opruimen.”
Mohammad studeert inmiddels ook: vorig jaar deed hij de opleiding Sociaal werk op het mbo en nu stapt hij over naar het vavo. “Ik heb hier de mogelijkheid en ook de ruimte om te focussen op school. Ik heb gewoon boven mijn eigen ruimte en ik kan vragen stellen als ik iets niet snap.”
Leermomenten
Het logeren gaat heel goed. “Ja, je moet gewoon kijken wanneer de douche leeg is”, merkt Ciska nuchter op. “Extra kleren wassen. Rekening houden met eten doen we meestal wel. Dat is een keuze die je zelf maakt. Het is zo vanzelfsprekend na tien maanden, dat hij hier aanwezig is. De kinderen en kleinkinderen kunnen heel goed met hem opschieten. Die komen veel over de vloer.”
In die tien maanden hebben ze eigenlijk geen enkel conflict gehad. “We denken soms wel heel verschillend over dingen, maar het is belangrijk dat je elkaar in je waarde laat en openstaat voor elkaars dingen”, zegt Ciska. “Daardoor leer je van elkaar.” Mohammad vult aan: “Ja, ik denk dat je meer begrip krijgt waarom mensen sommige dingen doen. Ik begrijp nu waarom Willem soms de was doet. Ik denk dat sommige dingen nu meer logisch zijn.”
“In het begin vond je het vreemd dat Willem de was deed en de ramen stond te lappen”, beaamt Ciska. “Terwijl wij het heel normaal vinden dat mannen dat doen. En na het eten bleef je zitten. Maar jij zag dat mijn zonen de tafel gingen afruimen en de afwasmachine gingen vullen en nou doe je daarin mee; dat zijn toch wel leermomenten.”
Angst overwonnen
Mohammad heeft bovendien een persoonlijke angst overwonnen bij Ciska en Willem. “Hij was als de dood voor honden en we zouden een pup krijgen – een Berner sennen – een hele grote pup.”
“Ja, klopt, ik vond het eng”, zegt Mohammad. “Maar ja, we hadden er een gesprek over en ik vertrouwde Ciska en Willem. Ik mocht ook een keer mee toen hij nog heel klein was, om hem te zien.” Ciska: “Hij gaat nu af en toe met de hond uit omdat ik het niet kan, hij ruimt zelfs de poep op. Dat zijn gewoon hele leuke dingen, dat hij daar voor open staat.”
‘Ik moet er niet aan denken dat mijn kleindochter naar een ander land moet vluchten, in haar uppie’
Ciska herinnert zich een bijzondere avond, toen Mohammad bij een evenement vertelde hoe zijn vlucht was gegaan. Hij woonde net een paar maanden bij ze. “Er werd een documentaire getoond over hoe jongeren onder de 18 naar Europa vluchten. Mohammad liet zien hoe hij gevlucht was en wat hij allemaal had meegemaakt. Een jongen van 16 jaar… Ik moet er niet aan denken dat mijn kleindochter naar een ander land moet vluchten in haar uppie.
Dat ze in elkaar geslagen werden aan de grens, dat ze weer teruggezet werden en dat ze amper eten hadden, op straat sliepen. Dat heeft me wel heel veel gedaan. Je hoort het wel op tv, maar dan doe je de tv weer uit en je gaat met andere dingen verder. Maar nou hoor je het persoonlijk van iemand die bij je in huis woont, dat raakte me echt.”
Een fijne herinnering is voor Mohammad kerstavond. “Het was gezellig. Er stond een heel grote tafel, er was heel veel eten. Ciska en de kleinkinderen deden de voorbereidingen. Er waren veel mensen en heel veel gesprekken. Dat vond ik een hele leuke avond.”
De toekomst is onzeker
Inmiddels logeert hij alweer tien maanden en ze zijn allebei erg tevreden. “Ik vind het ook gewoon erg gezellig”, zegt Ciska. “Je hebt het eens over andere dingen: wat Syriërs koken, over zijn cultuur, hoe hij is opgegroeid. We spelen vaak spelletjes of kijken tv. Of hij zit gewoon laat op zijn kamer. Als het met mijn heup beter gaat kunnen we weer eens samen een rondje lopen. Onze kleinzoon heeft Mo uitgenodigd voor de afscheidsmusical van groep 8. We proberen hem overal bij te betrekken, ja, hij is deel van de familie geworden.”
Hoelang Mohammad nog blijft is onzeker. “Dat hangt een beetje af van de behandeling van mijn gezinshereniging. Die heb ik aangevraagd voor mijn moeder en zus en daar wacht ik op.” Als zij naar Nederland mogen komen, dan krijgen ze samen woonruimte. Wanneer, en zelfs óf dat gaat gebeuren, is nog onzeker. “Dat is spannend,” zegt Ciska. “Vooral met de regering die we nu hebben, hè. Maar tot die tijd mag hij bij ons blijven, hebben we afgesproken.”
“Wij hebben altijd al pleegkinderen gehad en kinderen opgevangen uit andere landen. Ik vind het vervelend dat jongeren zo lang in zo’n azc zitten. Ze hebben geen eigen plek. Ze komen al uit andere landen en ze zijn nog heel jong. Ik vind het fijn om jongeren te laten zien dat het ook anders kan, dat er mensen zijn waar ze welkom zijn. Dat ze het gevoel hebben dat ze hier thuis horen.”